“Volgens mij heb je gewoon pure afkickverschijnselen” zegt een vriendin tegen me.
Ze vroeg me net met oprechte belangstelling hoe het met me is. In plaats van het sociaal wenselijke ‘goed’, vertelde ik haar dat ik me een beetje down voel. Wat moe ook en futloos. Met van die stemmingswisselingen en moeite om te concentreren. Zo’n gevoel van ondefinieerbare algehele malaise eigenlijk. Niks voor mij, want ik ben normaalgesproken voor alles te porren, zie overal de zonnige kant van in en ben vrij gelijkmatig qua humeur.
“Afkickverschijnselen? Ik? Waarvan dan? Ik rook, drink en snuif niet. En van mijn koffieverslaving heb ik hoogstens last als ik niet voor half 9 ‘s ochtends twee kopjes caffè naar binnenwerk.”
“Je mist gewoon de zon. Volgens mij ben je een beetje weergevoelig geworden. Sinds wanneer voel je je zo? Een week? Da’s dus ongeveer sinds het weer aan het veranderen is. Echt, ik heb gelijk. Denk er maar eens over na!”
Weergevoelig
Weergevoelig? Ik toch niet! Een Hollands meisje dat opgroeide in de regen zou last hebben van het mooie Italiaanse herfstweer. Wat een onzin! Van donkergrijze luchten en dikke wolken in allerlei vormen word ik toch niet warm of koud. Laat staan van een hoosbui die voorbij trekt.
De enige keer dat iemand aan de hand van mijn gedrag het weer voorspelde, was toen ik als klein kind samen met mijn zusje het huis op stelten zetten. Ons lieve oudtantetje voorspelde storm. En kreeg gelijk. Maar weersgevoeliger dan dat is het nooit geworden.
Hoewel. Als ik heel eerlijk ben heeft een dagje Italiaanse regen meer effect op mijn humeur dan ooit een hele week regen in Nederland. Met regen is het in Italië een stuk ongezelliger. De wereld hier is grauwer bij slecht weer dan in Nederland. Het leven lijkt stil te liggen. De weinige mensen buiten rennen met een paraplu gauw van de ene droge plek naar de ander. Als je al iemand op straat ziet. Niet dat in Nederland iedereen voor de lol naar buiten rent bij de eerste regenbui. Maar het leven gaat wel gewoon door, weer of geen weer.
Geluksstofjes en zon
Of zou het anders liggen? Heeft het niet met de sfeer te maken, maar met iets dat mist? Iets waar ik steeds meer aangewend ben geraakt sinds ik hier woon? Iets dat er als een drug voor zorgt dat je er steeds meer van wilt hebben?
Is mijn lijf zo gewend geraakt aan het geluksstofjes een beetje daling in de productie ervan meteen leidt tot wat ik nu voel? Het kan natuurlijk. Als dat het geval is, heeft mijn vriendin gelijk. Mijn lijf heeft grote behoefte aan zon! En dan zit er misschien niks anders op: verhuizen naar een land waar die nog vaker aan de hemel verschijnt dan hier!
Leave a Reply