Sicilië. Zonovergoten eiland met, even kort door de bocht, een geschiedenis die heel ver terug gaat in de tijd, sinaasappel- en amandelbomen, prachtige landschappen, granita’s en de Etna. Italië dus, maar dan toch nèt even anders. Een ideale vakantieplek voor veel Nederlanders, maar er zijn er maar heel weinig die er voor kiezen naar het eiland te verhuizen. Eén van die weinige die dat wel deed, was Pieter Beek.
Verbeek: ‘Het is niet vanzelfsprekend dat Italië-liefhebbers zich ook op Sicilië op hun gemak voelen. Voor een vakantietrip natuurlijk wel. Maar er wonen is iets anders. Sicilianen zijn stug en gesloten als ze je niet kennen, maar o zo vriendelijk als ze merken dat je echte belangstelling voor ze hebt. In het verhaal over de visboer in Noto, waarvan je een voorproefje onder dit artikel vindt, kun je dat teruglezen. Daar werd ik nogal nors begroet totdat ik een keer vroeg of ze carpaccio van verse tonijn voor me konden snijden. “Ha, meneer houdt meer van de Siciliaanse keuken dan de Sicilianen zelf.” Vanaf dat moment was het ijs gebroken en werd ik bij binnenkomst altijd uitbundig begroet.’
Siciliaanse notities en herinneringen
Pieter woonde van 2007 tot 2012 op het eiland en schreef in die periode voor maandblad ‘Zuiderlucht’ de rubriek ‘Siciliaanse notities’ over zijn belevenissen, vooral over de kleine dingen. Over de hiërarchie bij de olieperserij, zijn blonde bioscoopdroom Monica Vitti, de olijvenoogst, de zwerfhonden Bruno en Biancha, en over de heimwee die hem teisterde toen hij terug was in Nederland. Verbeek: ‘De eerste twee jaar na onze verhuizing van Sicilië naar Maastricht heb ik flinke heimwee naar ‘mijn’ eiland gehad. Via internet las ik de Siciliaanse kranten en keek naar de Siciliaanse tv. Ik ging er op vakantie met het gevoel dat ik terug ‘naar huis’ ging. De column voor Zuiderlucht heb ik nog een hele tijd volgehouden toen ik alweer terug was in Maastricht. Zo veranderden de ‘Siciliaanse notities’ in ‘Siciliaanse herinneringen’. Ze staan natuurlijk allemáál in de bundel. Waarom zou je ervaring en herinnering ook van elkaar willen scheiden? ‘
Doe mee en win!
De gebundelde columns verschenen recent als ‘Mamma Sicilia‘ bij uitgeverij Bodosz, met tekeningen van de Nederlandse schilder Guus van Eck, die zelf ook Sicilië op woont en werkt. Namens het maandblad Zuiderlucht mag ik een exemplaar van dit boek verloten onder belangstellenden. Hoe doe je mee? Laat vòòr 13 februari a.s. een berichtje met je naam achter onder deze post of onder de berichtjes over deze post op Facebook. Op Valentijnsdag trekken we een winnaar die het boek toegestuurd krijgt.
Wil je niet zo lang wachten?
Bestel ‘Mamma Sicilia’ dan bij het maandblad Zuiderlucht voor € 16 euro inclusief verzendkosten. Mail je naam, je adres en gewenste aantal boeken naar info@zuiderlucht.eu.
Pieter Beek: Mamma Sicilia. Met tekeningen van Guus van Eck.
Uitgeverij Bodosz, Maastricht 2014
ISBN 9789082313109.
Update: Na het verzamelen van alle reacties op de post en de berichten over het boek op Facebook en het trekken van lootje, hebben we een winnaar: Yvonne Ludke-Eijkenboom! Van harte, het boek komt jouw kant op!
Een voorproefje uit het boek:
Niet kauwen
Het is weer tijd voor verse tonijn. Ik heb mijn vaste viswinkel: twee broers. De een, Corrado, zo mager als een lat en toch zeker twee meter lang, de ander, Enzo, een klein, nukkig kereltje van een meter zestig. Ze hebben altijd ruzie, met elkaar en met de klanten die de vis te duur vinden, niet vers genoeg, te vettig, te mager, te klein, te groot. Doet er niet toe.
Ik mag ze wel, vooral de lange Corrado. Hij is het die mij leerde rauwe tonijn te eten. Het is alweer een paar jaar geleden dat hij mij vroeg of ik eens een stukje carpaccio van tonijn wilde proeven. Dat wilde ik wel. Flinterdun fileerde hij een paar plakjes, strooide er wat zout over en besprenkelde ze met een paar druppels citroen. Er waren drie vrouwen in het winkeltje. Of ze ook een stukje wilden proeven. Ze schudden alle drie hun hoofd en keken vol afgrijzen hoe ik de stukjes rauwe tonijn in mijn mond stak. Hemels. Niet kauwen, gewoon naar binnen laten glijden.
Toen ik een week later weer carpaccio van tonijn bestelde, wilden een paar klanten weten hoe je die klaar moest maken. ‘Vraag maar aan die Hollander, want die weet dat precies.’ Ik legde het keurig uit, maar ik zag alleen opgetrokken neuzen, waarop de lange Corrado uit zijn slof schoot: ‘Kunnen ze een lekkernij kopen waar de Japanners tien keer zoveel voor betalen, maar dan lusten ze het ineens niet. Waardeloos volk, die Sicilianen.’
Leave a Reply