Blog

  • Kaarsjes aan!

    Kaarsjes aan!

    Wat doe je als het buiten al vroeg donker en het weer echt herfstig is? Juist, dan maak je het gezellig in huis. Je maakt het knus, steekt hier en daar een een schemerlampje aan en zorgt voor een warm sfeertje. En kaarsjes aansteken hoort daar natuurlijk bij. Toch?

    Zo heel vanzelfsprekend is dat dus niet.

    Manlief heeft namelijk heel andere associatie bij brandende kaarsjes. Hij denkt niet aan gezellig en warm. Hij denkt aan kerkhoven en begraafplaatsen. Aan kerken en heiligbeelden met brandende kaarsjes aan hun voeten. Aan wakes bij overledenen en de foto’s op een rijtje van al die dierbaren die er niet meer zijn. Een stuk minder gezellig dus, als idee. Best goed te begrijpen waarom hij een brandend kaarsje niet echt als ‘sfeerverhogend’ ziet.

    Kaarsloos

    Sinds we in Italië wonen, gingen we dan ook kaarsloos de lange, donkere winter door. Mijn mooie kaarsenhouders stonden werkeloos ergens in een kast. Je steekt kaarsjes per slot van rekening aan om het gezellig te maken in huis en niet om de sfeer juist te bederven.

    Maar deels was het ook om praktische redenen. Zo makkelijk als het in Nederland is om kaarsen in alle soorten, maten, geuren en kleuren te vinden, zo onmogelijk was dat in Italië. Heel af en toe vond ik 10 verdwaalde waxinelichtjes ergens weggestopt op een huishoudafdeling. Voor het geval de elektriciteit eens mocht uitvallen. En om nu van die echte, in rood plastic gehulde kerkhofkaarsen te branden ging me toch echt wat te ver. We deden het dus gewoon zonder. Maar ik miste het wel.

    De ommekeer

    Tot we ergens op een feestje waren en ik brandende kaarsjes in een glaasje zag staan. De gastvrouw vertelde enthousiast over dat ene pasgeopende woningzaakje waar ze eerder die week was geweest. Zo’n leuke accessoires voor in huis! En vol met kaarsen, echt heel warm qua sfeer.

    Vanaf dat moment zag ik ze overal tevoorschijn komen. Een grootverpakking waxinelichtjes in de supermarkt. Een stel stevige stompkaarsen in een huishoudwinkel. Kaarsen die ook eens een andere kleurtje hadden. Groot. Klein. Dik. Dun. Het waren gewoon die Hollandse kaarsen die ik zo gemist heb.

    Opeens lijkt het alsof je ze bijna overal kunt krijgen. En sinds de Zweedse meubelgigant hier in de buurt is neergestreken, gaan er heel wat mensen in mijn omgeving helemaal los.

    En nu bij ons

    Hoe we het nu thuis doen, als het buiten al vroeg donker is? Ik steek hier en daar wat kaarsjes aan. Gewoon om het gezellig te maken. Wat mijn lief ervan vindt? Hij begint te wennen. Langzaamaan begint hij het ook te waarderen. Ten eerste omdat ook hier in Italië steeds vaker kaarsjes branden op andere plekken dan kerkhof en kerk. Ten tweede vanwege de reacties van vrienden en bekenden die even bij ons langskomen. De associatie die hij zijn hele leven had, verdwijnt langzaamaan uit zijn systeem. Al zal het nog wel een tijdje duren voordat hij uit zichzelf de kaarsjes hier in huis aansteekt. Dus dat ga ik nu gewoon zelf doen.

    Gezellig!

  • Afkickverschijnselen

    Afkickverschijnselen

    “Volgens mij heb je gewoon pure afkickverschijnselen” zegt een vriendin tegen me.

    Ze vroeg me net met oprechte belangstelling hoe het met me is. In plaats van het sociaal wenselijke ‘goed’, vertelde ik haar dat ik me een beetje down voel. Wat moe ook en futloos. Met van die stemmingswisselingen en moeite om te concentreren. Zo’n gevoel van ondefinieerbare algehele malaise eigenlijk. Niks voor mij, want ik ben normaalgesproken voor alles te porren, zie overal de zonnige kant van in en ben vrij gelijkmatig qua humeur.

    “Afkickverschijnselen? Ik? Waarvan dan? Ik rook, drink en snuif niet. En van mijn koffieverslaving heb ik hoogstens last als ik niet voor half 9 ‘s ochtends twee kopjes caffè naar binnenwerk.”

    “Je mist gewoon de zon. Volgens mij ben je een beetje weergevoelig geworden. Sinds wanneer voel je je zo? Een week? Da’s dus ongeveer sinds het weer aan het veranderen is. Echt, ik heb gelijk. Denk er maar eens over na!”

    Weergevoelig

    Weergevoelig? Ik toch niet! Een Hollands meisje dat opgroeide in de regen zou last hebben van het mooie Italiaanse herfstweer. Wat een onzin! Van donkergrijze luchten en dikke wolken in allerlei vormen word ik toch niet warm of koud. Laat staan van een hoosbui die voorbij trekt.

    De enige keer dat iemand aan de hand van mijn gedrag het weer voorspelde, was toen ik als klein kind samen met mijn zusje het huis op stelten zetten. Ons lieve oudtantetje voorspelde storm. En kreeg gelijk. Maar weersgevoeliger dan dat is het nooit geworden.

    Hoewel. Als ik heel eerlijk ben heeft een dagje Italiaanse regen meer effect op mijn humeur dan ooit een hele week regen in Nederland. Met regen is het in Italië een stuk ongezelliger. De wereld hier is grauwer bij slecht weer dan in Nederland. Het leven lijkt stil te liggen. De weinige mensen buiten rennen met een paraplu gauw van de ene droge plek naar de ander. Als je al iemand op straat ziet. Niet dat in Nederland iedereen voor de lol naar buiten rent bij de eerste regenbui. Maar het leven gaat wel gewoon door, weer of geen weer.

    Geluksstofjes en zon

    Of zou het anders liggen? Heeft het niet met de sfeer te maken, maar met iets dat mist? Iets waar ik steeds meer aangewend ben geraakt sinds ik hier woon? Iets dat er als een drug voor zorgt dat je er steeds meer van wilt hebben?

    Is mijn lijf zo gewend geraakt aan het geluksstofjes een beetje daling in de productie ervan meteen leidt tot wat ik nu voel? Het kan natuurlijk. Als dat het geval is, heeft mijn vriendin gelijk. Mijn lijf heeft grote behoefte aan zon! En dan zit er misschien niks anders op: verhuizen naar een land waar die nog vaker aan de hemel verschijnt dan hier!

  • Over de impact van roestende fietsen op ons leven

    Over de impact van roestende fietsen op ons leven

    Als je afgaat op het enorme aanbod aan fietsvakanties in Italië, zou je denken dat fietsen hier net zo’n doodgewoon onderdeel van het dagelijkse leven is als in Nederland.

    Niets is minder waar.

    Sterker nog: fietsen is risky business. In ieder geval hier bij mij in de omgeving.

    Alleen de oudere dorpsbewoners, grote groepen wielrenners op zondagochtend en mensen die levensmoe zijn zie je hier op een fiets voorbijkomen. Slingerend als een auto met hoge snelheid rakelings langs ze scheurt. Of ze per ongeluk de weg afsnijdt. Iets wat je die automobilist niet helemaal kwalijk kunt nemen; die hebben nooit rekening leren houden met fietsers in het verkeer.

    Hobbelige wegen en roestende fietsen

    Fietsen zou misschien al meer deel van ons dagelijkse leven zijn als fietsers een eigen plekje hadden in het verkeer. Fietspaden zijn in dit deel van Italië echter een zeldzaamheid. Met soms een stukje wel en dan weer een heel stuk niet. De fietsers die er zijn, moeten dus wel over dezelfde hobbelige en met gaten gevulde weg als de rest van het verkeer. Met alle risico’s vandien.

    En daarom staan onze fietsen onder de trap te verroesten.

    Klein detail met grote gevolgen

    Het lijkt een klein detail, een wegroestende fiets. Maar uit ervaring kan ik je vertellen dat zo’n klein detail als niet meer ‘even de fiets pakken’ grote gevolgen heeft voor de manier waarop je je leven leidt. Zeker als je kinderen in de schoolgaande leeftijd hebt, die er ook nog een paar hobby’s op nahouden. Gevolgen waar in Nederland rondfietsende familie en vrienden zich bijna geen voorstelling van kunt maken.

    Nederlands begrip…

    Want zolang die van mij naar de lagere school gingen, snapte iedereen dat je dag draait om het brengen en halen van het kroost. We zaten allemaal in hetzelfde schuitje en stonden allemaal dagelijks op een schoolplein.

    …en onbegrip

    Dat begrip veranderde echter in onbegrip op het moment dat ons Italiaanse kroost de leeftijd bereikte waarop hun Nederlandse leeftijdsgenootjes naar de brugklas gingen. Op hun nieuwe fiets. Geen haar op ons hoofd die er ook maar een seconde aan dacht om dat ook te doen. Je werpt je kinderen per slot van rekening niet voor de leeuwen.

    Blijvende schoolrun en meer

    En dat betekende niet ‘weer meer tijd’ om aandacht aan onze eigen dingen te besteden. Die befaamde schoolrun bleef namelijk. En werd zelfs nog bepalender voor onze dagindeling dan voorheen.

    De een naar de bushalte brengen. De ander naar de school 3 kilometer verderop. Ze later weer ophalen. Op vier verschillende tijdstippen. En daarna natuurlijk nog de rest van de bezigheden buitenshuis erbij. Want waar Nederlandse kinderen zelf naar allerlei naschoolse activiteiten fietsen, bleven wij die van ons met de auto brengen. Sporten. Afspraken met vrienden. Feestjes. De bioscoop. Zaterdagavondjes uit.

    Niks ernstigs, hordes Italianen doen het net als wij. Maar wel zeer bepalend voor je dagritme en niet uit te leggen aan iemand die het niet zelf aan den lijve ondervindt.

    Hetzelfde schuitje

    Wanneer wij onze vrijheid dan eindelijk weer een beetje terugkregen? Toen oudste zijn rijbewijs haalde!

    Natuurlijk stapt hij ‘s ochtends en ‘s avonds nog in de auto bij zijn vader om naar college te gaan. Maar er hoeft niet meer gereden te worden als hij gaat sporten. En ook niet meer als hij zaterdagavond erop uit gaat. En het mooie is dat dat ook ons leven een stuk makkelijker maakt: hij brengt en haalt ook zijn zus naar haar danslessen en avondjes uit. Stappen die je wel doen slikken, maar die ook een gevoel van vrijheid geven.

    En een gevoel van weer begrpeen te worden. Met een vertraging van 6 jaar zitten we weer in hetzelfde schuitje als de Nederlandse ouders die we kennen. Gelukkig maar, want nu zitten we weer in precies dezelfde fase.

  • Brand!

    Brand!

    Maandagmiddag. Mijn eerste dagje thuis na een tijdje weg. De zon schijnt en terwijl ik mijn espressootje drink, kijk ik door het raam naar het vertrouwde beeld buiten. De gele huizen met hun rode daken. De slingerende straat die vlak voor ons huis een gekke bocht maakt. De buurman die voorbij komt op zijn tractor. De vlakte rondom ons dorp en het stadje in de verte. En de mooie, zachtglooiende heuvels waar we op uitkijken.

    De gekleurde achtergrond van ons bestaan

    Ze vormen de achtergrond van ons dagelijkse leven, letterlijk en figuurlijk. Met elk seizoen een ander kleurtje. Nu mooi groen, maar dat verandert over een paar weken. Dan kunnen we tussen de rood- en geelgekleurde bomen weer op zoek naar kastanjes om te poffen. In de wintermaanden zijn we er niet gauw te vinden, maar in de lente is een ritje door het ontluikend groen gewoon een must. En afgelopen zomer was barbecuen op de top van één van de heuvels de perfecte manier om aan de hitte te ontkomen.

    In een nachtje verandert alles

    Dinsdagochtend. Na de eerste nacht in mijn eigen bed, weet ik dat mijn thuiskomst de volgende keer anders zal zijn. De zon zal schijnen. Ik zal mijn espressootje drinken terwijl ik uit het keukenraam naar het vertrouwde beeld buiten kijk. De gele huizen met hun rode daken. De slingerende straat met die buurman die weer voorbij zal stuiven op zijn tractor. De vlakte rondom ons dorp en het stadje in de verte. De zachtglooiende heuvels waar we op uitkijken. Met het grote verschil dat zij de komende seizoenen geen kleurtje geven aan ons leven.

    Roodgloeiend

    Terwijl wij rustig lagen te slapen, ontwikkelt zich namelijk op nog geen 5 kilometer van ons huis een regelrechte ramp. De hellingen krijgen een rode kleur. De harde wind zorgt ervoor dat het rood steeds intenser wordt en zich verspreidt. Kastanjebomen staan in vuur en vlam, net als eeuwenoude olijfbomen en met veel moeite aangelegde wijngaarden. Bij het opstaan is de helderblauwe ochtendlucht gevuld met dikke, bruingrijze wolken. Een onheilspellend contrast.

    The days after…

    Donderdagochtend. Ik hoor de blusvliegtuigen voor de tigste keer aankomen. Het geronk van hun motoren vult al twee dagen onafgebroken de lucht. Het herinnert ons aan iedereen die hard werkt om de brand onder controle te krijgen. Dat lukte dinsdag in de loop van de dag, ondanks de wind die hard blijft waaien. Net zoals ze het vuur weten te doven dat die avond op nieuwe plekken uitbreekt en nog onaangetaste hellingen in as leg. En net zoals ze de vlammen weer de baas worden die vanochtend opeens weer oplaaiden.

    Terug naar het gewone leven

    Vandaag komt het gewone leven weer op gang. De scholen zijn open. De geëvacueerden die maandag in het holst van de nacht uit hun bed zijn gehaald, mogen naar huis. Er zijn gelukkig geen mensenlevens te betreuren, maar veel dieren konden niet te ontsnappen. Meer dan 1000 hectare is verbrand. Ondanks de stralende zon in de strakblauwe lucht, huilt mijn hart als ik naar buiten kijk. Het decor van ons dagelijkse leven is getekend door grote zwartbruine plekken. De plukjes groen hier en daar geven een beetje hoop. Maar het zal lang duren voordat de bergen weer zo mooi zijn als ze ooit waren.

  • Italiaanse omgangsvormen en de kunst om tussen de sociale regels door te lezen

    Italiaanse omgangsvormen en de kunst om tussen de sociale regels door te lezen

    Culturele misverstanden in het sociale verkeer. Ik heb er in de loop der tijd heel wat staaltjes van voorbij zien komen. De botsing tussen de Italiaanse hoffelijke galantie en de Nederlandse eerlijke directheid. Het verschil tussen het omkleden van de boodschap in indirect taalgebruik, gelardeerd met hier en daar een complimentje en het letterlijk, recht voor zijn raap zeggen wat je precies bedoelt. En de misverstanden die zo bij het interpreteren van een situatie ontstaan.

    Sociaal inschattingsfoutje

    Italianen lijken in Nederlandse ogen altijd relaxed te zijn, genietend van het leven, ondanks de chaos om hen heen. Vriendelijk, gastvrij, toeschietelijk. En boven alles heel gemakkelijk in de omgang, zonder zich te storen aan sociale conventies of geldende gedragsregels.

    Niets is echter minder waar.

    Zeker als je een tijdje in Italië meedraait, weet je dat dit slechts de oppervlakte is. Onder dat schijnbaar vrolijk laagje gaat namelijk een complex, hiërarchisch en zeer strikt geheel van formele sociale normen en waarden schuil, die de sociale gedragsregels tot in het kleinste detail bepalen. ‘Dat hoort niet’ is een zin die je dan ook vaker in Italië dan in Nederland zult horen. Een Italiaan zal eerder dan een Nederlander even onopvallend met de wenkbrauwen fronsen bij buitenissig of excentriek gedrag. Al is dat alleen zichtbaar voor een getraind oog dat verder kijkt dan de glimlach op het gezicht. IItalianen laten het namelijk niet merken wanneer ze iemand raar of onsympathiek vinden en behandelen de betreffende persoon hoe dan ook als een goede bekende.

    Hoffelijkheid: smeerolie van de maatschappij!

    In Nederlandse oren klinkt dat waarschijnlijk als alles behalve oprecht. Die beroemde hoffelijkheid van Italianen, in hun gebaren, taalgebruik en omgangsvormen, zijn echter de smeerolie in een samenleving die onderhuids door die strenge normen en waarden geregeld wordt. Het helpt om met prachtig taalgebruik sociale obstakels te omzeilen en netelige gesprekssituaties met complimentjes minder netelig te maken. Maar dat betekent tegelijkertijd dat je niet alles wat ze zeggen letterlijk moet opvatten. Integendeel! Dat doen ze zelf namelijk niet en ze verwachten absoluut niet dat jij dat wèl doet.

    Wil je een glaasje?

    Een veelvoorkomend voorbeeld van zo’n situatie waarin je te maken kunt krijgen met zo’n typisch cultureel misverstand? Dat moment waarop je met Italiaanse hoffelijkheid wordt uitgenodigd eens een glaasje mee te drinken, bij hen te komen eten, vakantie bij hun thuis te komen vieren of samen de stad te verkennen. En de Nederlandse vergissing om die uitnodiging meteen met beide handen aan te nemen. Met lichtelijk geshockeerde gezichten tot gevolg. Aan Italiaanse kant omdat wat men zei, letterlijk genomen werd. Aan Nederlandse kant omdat dat wat men zei, blijkbaar toch niet zo bedoeld was.

    Betekent dat dan dat het allemaal schone schijn is, die hoffelijkheid, vriendelijkheid en gastvrijheid? Nee hoor! Als je echt tot de nauwe kring van vrienden wordt gerekend, is zo’n uitnodiging een oprecht gemeende uitnodiging die je letterlijk kunt opvatten.

    Nederlandse olifanten en Italiaanse porceleinkasten

    Wil je toch de proef op de som nemen om te voorkomen dat je als een Nederlandse olifant door de Italiaanse porceleinkast van sociale omgangsvormen dendert? Bedank dan vriendelijk glimlachend voor de uitnodiging en geef aan dat je daar een volgende keer best wat voor voelt. Wacht vervolgens af. Gaan ze er verder niet op door, dan is het een typisch geval van ‘hoffelijk en beleefd zijn’. Halen ze echter extra glazen, stoelen of de kalender tevoorschijn, dan zit het goed!

  • Een uitnodiging voor een Italiaanse bruiloft: een feestje of toch niet?

    Een uitnodiging voor een Italiaanse bruiloft: een feestje of toch niet?

    Daar staat hij. Pontificaal in de boekenkast. Een prachtige envelop met een parelmoeren glans. Erin een heel speciale uitnodiging in goudgedrukte letters. De zoon van één van manliefs vele neven gaat trouwen. Als we in de gelegenheid zijn, zijn we van harte welkom om de ceremonie en de rest van het feest bij te wonen.

    Mijn Nederlandse enthousiasme

    Ik vind het altijd wel bijzonder om een Italiaanse bruiloft mee te maken. Iedereen extra chique aangekleed alsof het om de première van een of andere grote Hollywoodfilm gaat. Een ceremonie in een prachtig versierde kerk. Gevolgd door een zelfs voor Italiaanse begrippen extreem uitgebreide lunch of diner. Met tussen de gangen door tijd om het eten te laten zakken en bij te praten met familieleden die we lang niet gezien hebben. Zodat je aan het eind van het feest echt iedereen weer gesproken hebt en weet wat er gaande is in hun leven.

    De pragmatische Italiaanse instelling

    Manlief ontvangt deze uitnodigingen echter met minder enthousiasme. Zijn gezicht betrekt wanneer er weer zo’n mooie envelop uit de brievenbus steekt. Er komt namelijk best wat om de hoek kijken bij een Italiaanse bruiloft en niet alleen voor het bruidspaar. Als bruiloftsgast krijg je namelijk te maken met twee belangrijke zaken.

    De juiste kleding

    Ten eerste is dat zorgen voor het vinden van een kledingset die bruiloftswaardig is. En nee, je kunt dat setje van de vorige bruiloft niet weer aantrekken. Dat betekent dus stad en land afreizen op zoek naar het perfect jurkje en het juiste pak. Waar je een passend paar schoenen bij moet vinden, dat je tijdens het feest niet al te veel pijn in je voeten bezorgt. Met de juiste accesoires als stropdas, riem, clutch en wat al niet meer om het geheel met oog voor detail af te maken.

    De beruchte envelop

    Daarna is het zaak om na te denken over de inhoud van de envelop die je ergens tijdens de bruiloft ongezien in de hand van het bruidspaar moet zien te laten glijden. De Nederlandse gewoonte om 50€ tot 100€ in een envelop voor een trouwend familielid te stoppen, zou volgens de ongeschreven Italiaanse bruiloftsregels absoluut echt niet kunnen.

    Per uitgenodigd gezinslid €100 plus de geschatte kosten voor de lunch of het diner is, bij het feest van familie die wat verder van je afstaat, het absolute minimum. Daar kun je met goed fatsoen echt niet onder zakken. Over de bedragen die in envelopjes voor naaste familieleden verdwijnen, zullen we het maar niet hebben. Die zijn gewoon nog duizelingwekkender.

    Alles bij elkaar opgeteld, hangt er aan zo’n mooie envelop dus best een prijskaartje als je er met zijn viertjes naar toegaat. Een extra dimensie, waar ik na al die jaren nog steeds niet meteen aan denk. Ik kijk met een beginnend feestgevoel altijd eerst naar de kalender. En voor dit feest heb ik deze keer mijn twijfels.

    De redding: toch niet

    De thuiskomst van manlief verloopt zoals ik verwacht. Zijn gezicht betrekt zo gauw hij de envelop in de kast ziet staan. Hij ploft op de bank, zucht, leest de uitnodiging en ontspant als hij de datum leest. Onmogelijk om in die periode naar het zonnige zuiden af te reizen. Opgelucht grijpt hij de telefoon om de vader van de bruidegom te bedanken voor de uitnodiging. We hadden het ontzettend leuk gevonden om erbij te zijn. Maar dat gaat helaas niet lukken en dat vinden we echt heel erg jammer. En daar is wat mij betreft geen woord van gelogen!

  • Tropenroosters en ijsvrij

    Tropenroosters en ijsvrij

    Het is weer zover: de zomervakantie is begonnen. Tot ergens halverwege september heeft de jongste geen school. Iets wat in Nederland vaak verbazing oproept. Drie maanden vakantie, wat ontzettend lang!

    Maar die drie maanden zijn echt wel nodig. Niet omdat de schoolgaande jeugd bij moet komen van een extreem heftig schooljaar. Dat valt op zich wel mee. Het zijn de zomerse temperaturen die het noodzakelijk maken. Je merkt het al in mei, als het oplopende kwik die laatste loodjes extra zwaar maakt. Het energieniveau is laag overdag en de concentratie ver te zoeken. Iedereen in de klas droomt van een duik in verkoelend water in plaats van in de boeken.

    Tropische paniek

    Ik heb gemerkt dat die argumenten bij gematigde Nederlandse temperaturen en miezerregen niet echt voor meer begrip zorgen. Dat begrip komt vaak pas als ergens eind mei de Nederlandse weersomstandigheden beginnen te lijken op die van een Italiaans voorjaar. Een ochtendtemperatuur van rond de 20°C, het kwik dat in de loop van de dag met gemak de 25°C overstijgt. Weer dat in ons gezin als ‘het is lekker buiten’ wordt gedefinieerd.

    Berichten in de Nederlandse media over hitteplannen en tropenroosters zorgen daarom voor verbazing bij het kroost hier in huis. Een paar dagen warm, wat stelt dat nou voor? Het is dan toch gewoon lekker weer? Waarom zou je dat hittegolf moeten noemen? En hitteplannen in werking? Die plannen kennen ze wel. Maar die extra voorzorgsmaatregelen neem je toch pas als de temperatuur ruim boven de 30° komt?

    Tropenrooster of toch maar niet?

    Het woord ‘tropenrooster’ spreekt echter tot de verbeelding. In Nederland is het nu toch niet net zo warm als in de Tropen? Met van die heel hoge temperaturen? Dat zou wel balen zijn; waarom gebeurt dat nou nooit eens als wij er zijn? Nederland bezoeken zonder jas, dat is uniek!

    Oh, het gaat om aangepaste schooltijden vanwege de warmte. “Misschien dat we dat hier ook moeten invoeren, vanaf half april ofzo als het zo warm is als in Nederland nu. Hoewel, de rector ziet ons aankomen! Ze zou denken dat we haar in de maling nemen. Trouwens, dan moeten we elke dag nog vroeger het bed uit. 8 uur op school is vroeg genoeg. En tot 1 uur ‘s middags is het best uit te houden. We zetten wel een raam open om het te laten doorwaaien. Laat dat tropenrooster maar zitten, we beginnen de 9e juni gewoon met onze tropenvakantie!”

    IJsvrij en gewenning

    De manier waarop Nederlanders reageren op zomerse temperaturen is in Italiaanse ogen dus wat overdreven. Aan de andere kant is de manier waarop ze hier reageren op winterse temperaturen in mijn Nederlandse ogen vrij vermakelijk. Bij dreigende vrieskou komen de discussies op gang over de te nemen voorzorgsmaatregelen. En bij het vallen van een eerste sneeuwvlok in combinatie met nachtvorst slaat de paniek toe. Burgemeesters die moeilijk kijkend verkondigen dat vanwege de exteme weersomstandigheden van -1°C en dreigende gladheid de scholen in de gemeente dichtblijven en de kinderen van ijsvrij kunnen genieten. Eén hele dag lang. Het is ieder jaar weer amusant.

    Hoop

    Misschien dat ze er langzaam aan zullen wennen, aan anders-dan-anders-weer. Net als in Nederland. Want hoewel de afgelopen meimaand weer allerlei warmterecords werden gebroken in ons kikkerlandje, kon ik niet veel berichten over hitteplannen en tropenroosters vinden. En laatst begreep iemand zonder verdere uitleg waarom de schoolgaande jeugd in Italië drie maanden zomervakanite heeft. Wie weet. Misschien dat ze hier straks in december ook niet meer warm of koud worden van wat sneeuwvlokken en een nachtje vorst. Dat zullen ze hier thuis niet leuk vinden: geen ijsvrij meer!

  • Topografie: het is maar hoe je het bekijkt…

    Topografie: het is maar hoe je het bekijkt…

    Het komt vast door de ligging en de grootte van ons dorpje. Niet dat we zo ver van de bewoonde wereld wonen, want hemelsbreed is het nog geen 3 kilometer. Maar om in die bewoonde wereld te komen, moet je toch een ritje maken met de auto. Of een half uurtje flink doorstappen over één van de twee toegangswegen naar wat wij thuis gekscherend onze metropool noemen.

    Het woord ‘metropool’ alleen al is te groot voor ons gehucht: het is namelijk zo groot – of zo klein, ‘t is maar hoe je het bekijkt – dat wat je het centrum zou kunnen noemen, meteen het hele dorp is. Met hier en daar nog een verdwaald huis in de verderafgelegen landerijen.

    Omgeving en wereldbeeld

    Die realiteit heeft zo zijn sporen nagelaten in het wereldbeeld van onze oudere dorpsgenoten. Daarmee bedoel ik niet hun meningen over wat er in de grote boze buitenwereld allemaal gebeurt. Afgaande op de verhitte discussies in de bar geloof ik niet dat ze daar zo eensgezind over zijn. Ik bedoel echt hun letterlijke wereldbeeld: de manier waarop volgens hen de wereld is opgebouwd. Het duurde even voordat ik doorhad dat zij er hun eigen kijk op nahouden. Nu ik het weet, maakt dat een heleboel duidelijk.

    Het centrum van de wereld

    Het centrum van de wereld is in hun ogen natuurlijk ons Toscaanse dorpje. Nu kun je een boompje opzetten of dat inderdaad wel of niet zo is, maar het is een gedachtegang die je wel kunt begrijpen. De plek waar je woont is waar het allemaal om draait. Tot zover geen problemen.

    Buiten de grenzen van ons dorpje ligt volgens mening dorpsgenoot de gemeente waar we deel van uitmaken. Ook dat is nog in lijn met hoe menig ander die hier niet woont, het zou zien. Een stapje hoger op de ladder heb je Pisa, de provincie waarin wij wonen. So far, so good.

    Pisa, Italië en …

    Maar dan komt het. Van mening verhaal dat zich buiten de grenzen van de provincie Pisa, maar wel in de Toscane afspeelt, zou je verwachten dat mijn dorpsgenoten dat ‘Toscane’ zouden noemen. Niets is minder waar. Alles buiten Pisa is simpelweg ‘Italië’. Of het nu om het relatief dichtbij gelegen Florence gaat of om Milaan of Palermo: het is ‘Italië’.

    ‘Italië’ is synoniem voor ‘niet in de buurt, je moet er voor reizen, maar we kunnen er de mensen nog wel min of meer verstaan’. Belangrijk om in gedachten te houden als je een gesprek hebt over bijvoorbeeld het bezoeken van familie in ‘Italië’. De vraag hoe lang de reis per auto of trein duurt, helpt bij het inschatten waar in ‘Italië’ het ongeveer is.

    Amerika

    En de wereld buiten Italië? Die heet gewoon Amerika. Zo simpel is het. Dat is de naam van het land waar familieleden naar toe trokken op zoek naar een beter leven en veel geluk. Dat dat in eerste instantie inderdaad Amerika was en in tweede instantie veel dichterbij huis, in Europese landen, maakt voor de belevingswereld van mijn oudere dorpsgenoten niet uit.

    Toen me dat eindelijk duidelijk was, snapte ik ook een andere gedachtengang die ik tot dat moment vergeefs probeerde te verbeteren. Voor de oudere generatie hier zal ik altijd ‘die Amerikaanse’ zijn en blijven.

  • Gezellig, gasten!

    Gezellig, gasten!

    Wat is er gezelliger dan een avondje samen met goede vrienden? Iedereen ontspannen rond een mooi gedekte tafel. Lekker eten dat met liefde is klaargemaakt. Een goed glas wijn erbij. De een vertelt een anekdote, de ander een grap. Vrolijk gelach. Lang natafelen. Ik geniet er altijd met volle teugen van. Kan me ook echt verheugen op zo’n avond in goed gezelschap. Maar er zijn uitzonderingen op die regel: die avonden waarop wijzelf de gastheer en -vrouw zijn.

    Gasten echt wel welkom!

    Je zou nu kunnen denken dat wij niet van gasten aan onze keukentafel houden. Niets is echter minder waar. Iedereen kan zo bij ons aanschuiven. Leuk juist, die onverwachtse wendingen aan een dag. Dat is dus niet het probleem. Het gaat eerder om die ‘officiële’ avonden’ met vrienden. Die avonden die lang van tevoren worden afgesproken. Persoonlijk heb ik daar geen problemen mee. Ik blijf gewoon mijn eigen ontspannen ik. Voor zover dat gaat. Want mijn Italiaanse echtgenoot ziet die datum op de kalender toch een stuk minder relaxed tegemoet.

    Het menu

    Het begint al lang van tevoren met de vraag wat we die avond zullen bereiden. Aperitiefje ja of nee? Welke voorgerechtjes? Zijn drie primo’s teveel? Toch maar twee doen dan? Wel of niet iets serveren tussen de eerste en de tweede gang? Vis of vlees voor secondo? En welke groente? Passen die wel bij de primo’s? Wat maken we als dessert? En wat serveren we bij de koffie?

    Mijn voorstellen zijn niet speciaal genoeg. Hij bladert in kookboeken op zoek naar ideeën om er echt een fantastische culinaire avond van te maken. En besluit dan na zacht aandringen van mijn kant uiteindelijk niet te experimenteren met nieuwe recepten. Je weet het per slot van rekening maar nooit.

    Boodschappen

    Het menu samenstellen is één ding. Het in huis halen van de ingrediënten een ander. We maken een boodschappenlijstje. Rijden naar winkels waar we anders niet gauw binnenstappen om alles te halen. Maken een tweede rondje langs diezelfde winkels om de spullen te halen die ook op het lijstje stonden dat we de eerste keer vergaten mee te nemen. En hebben dan uiteindelijk voldoende in huis om een heel weeshuis te eten te geven. Of in ieder geval een noodmenu achter de hand te hebben voor het geval er iets mislukt tijdens het kokkerellen.

    D-Day

    En dan is het zover: dè dag breekt aan. De spanning begint vlak na het ontbijt al te stijgen. Ik word gedegradeerd tot keukenhulp, terwijl mijn lief rondrent alsof hij meedoet aan de Masterchef pressure test. Waarbij de tijd toch sneller voorbij gaat dan verwacht. Hij daarom hier en daar concessies doet aan het menu en we het tussengerecht maar laten zitten. En die derde en tweede primo uiteindelijk toch ook maar. Ik gauw de auto instuiter om bij de pasticceria gebakjes te halen voor bij de koffie, zodat hij die ene lekkere, maar misschien toch wat te bewerkelijke taart niet hoeft te bakken.

    Bij terugkomst probeer ik niet te laten blijken dat ook bij mij de stress begint toe te slaan en blijf ik zo ontspannen mogelijk glimlachen. Omdat mijn eigenste Masterchef er steeds nerveuzer uitziet en ik weet dat elk woord er nu één te veel kan zijn. En omdat ik niet wil laten blijken dat ik me begin af te vragen hoe we straks de keuken, die helemaal op zijn kop staat, nog een beetje toonbaar kunnen krijgen voordat de gasten er aan tafel schuiven.

    Piepende banden

    Maar uiteindelijk komt dan alles op de een of andere manier toch goed. Ben ik zo blij met die ongeschreven regel waarmee Italiaanse gasten altijd minstens 20 minuten te laat komen. Dat geeft ons net die extra tijd om ook de de tafel nog mooi te dekken, te douchen en dat ontspannen gevoel terug te vinden. Dat vanzelf komt op het moment dat de gasten arriveren en het een avond wordt met veel vrolijkheid, lekker eten en drinken, veel gelach en lang natafelen. En die warmte wordt versterkt door de genegenheid waarmee iemand me bij het weggaan met een knipoog zachtjes vraagt of het deze keer is meegevallen. Want ze kennen mijn partner bijna net zo goed als ik.

  • Hersengymnastiek

    Hersengymnastiek

    “Ciao, ik ben Gianfranco. Natuurlijk kan ik je wat informatie geven. Loop maar even met me mee, gaan we daar zitten.”

    Ik loop achter de atletische jongeman aan naar een bureautje midden in de zaal en plof op de stoel die erbij staat. Vijf minuten geleden zag ik de pasgeopende acquariumbak vol sportende mensen langs de kant van de weg liggen. Op het laatste moment besloot ik er niet langs te rijden, maar er te stoppen. Het is echt de hoogste tijd om wat regelmatiger te gaan bewegen.

    “Het is niet de eerste keer dat je bij een sportschool binnenloopt, hè?”, zegt Gianfranco terwijl hij ontspannen achteroverleunt, “Volgens mij ben jij een sportief type, waar of niet? Ik zie dat meteen!”

    Even denk ik dat hij me in de maling neemt. Als er iemand qua sporten liever lui dan moe is, ben ik het wel. Couch potato. Dat is het woord dat beter bij mij past. Maar hij meent het serieus. Geen spotlichtjes in zijn ogen. Geen ironisch lachje. Wel een vriendelijke uitdrukking op zijn gezicht terwijl hij wacht tot ik wat zeg.

    “Nou, zo heel erg sportief ben ik niet hoor. Ooit tenniste ik wel. Ik heb ook een blauwe maandag gesquashed en zelfs aan aerobics gedaan. Maar dat is best lang geleden.”

    Ik vertel hem er maar niet bij dat hij in die tijd waarschijnlijk nog niet eens geboren was.

    “Zie je, dat zag ik meteen! En hoe komt het dat je dat het niet meer sport?”

    “Tsja, Gianfranco….”

    “Gianfra, noem mij maar Gianfra. Zo word ik door al mijn vrienden genoemd.”

    “Oh, okay….Gianfra….nou, ik denk tijdgebrek. Een gezin en werk enzo. Dan staat sporten al gauw op de laatste plek. Niet goed, hè, eigenlijk.”

    “Je bent echt niet de enige met te weinig tijd, dat hoor ik vaak. Maar dan ben je bij ons aan het juiste adres. Wij hebben namelijk iets dat andere sportscholen niet hebben: we zijn 24 uur per dag open, 7 dagen in week. Juist voor iedereen die het doordeweeks overdag druk heeft, is dat echt een uitkomst.”

    “24 uur per dag? Zeven dagen in de week? Echt waar, Gianfranco?”

    “Gianfra, Gianfra…”

    “Oh ja, sorry…Gianfra…dus als het me om 3 uur ‘s nachts niet meer lukt om te slapen, zou ik hier naar toe kunnen komen om bij jou te sporten?”
    In gedachten zie ik al een slaperige Gianfranco van zijn strechter achter de balie omhoogkomen als ik er ‘s nachts om 3 uur fris en fruitig binnen kom lopen met een sporttas over mijn schouder.

    “Ja, fantastisch hè! Dat vind je niet gauw bij andere sportscholen, zeg nu zelf. En wat je ook niet vaak bij andere sportscholen ziet, zijn onze beroemde nutella-middagen! Rond een uur of 4 zetten we hier een grote tafel in de zaal en maken we voor iedereen ‘merenda’: brood met nutella.”

    “Nutella op een sportschool? Dat hoor je inderdaad niet zo gauw, Gianfranc… Gianfra. En waarom doen jullie dat?”

    Hij lacht breeduit: “Niet alleen sport verbroedert, maar brood met nutella ook!”

    Ik lach wat met hem mee en probeer me ondertussen voor te stellen hoe zo’n nutella-middag tussen de opgestelde martelwerktuigen verloopt. Zou iedereen alla minuut stoppen met trainen op het moment dat de pot nutella tevoorschijn komt? Elkaar met bezwete lijven verdringen om de tafel? En waarover praten ze dan met elkaar, terwijl ze hopen dat er geen nutella rond hun mond is blijven plakken? Hebben ze het over hun trainingsschema’s? Over hoe lang ze nu extra moeten sporten om al die nutella zo snel mogelijk te verbranden? Zouden ze afspreken samen een extra rondje op de loopband doen? Er staan er voor een half bataljon opgesteld, dus dat zou zonder problemen kunnen.

    “We doen het niet iedere dag hoor, maar het is altijd een succes. En wat denk je ervan, Mirta. Lijkt het je niet wat om ook lid te worden?”

    “Nou, Gianfra, het klinkt allemaal heel erg veelbelovend. Vooral die nutella. Maar een vervelende vraag: wat kost het om hier 24 uur per dag naar binnen te mogen lopen?”

    “Normaalgesproken €22,50 per maand. Maar omdat we elkaar nu al vrij goed kennen, kan ik je een speciaal aanbod doen dat we alleen een select groepje vrienden geven: een abonnement van 6 maanden voor maar €150. Dat is toch een prachtig aanbod!”

    Ik kijk hem verbaasd aan.
    “150€? Dat is inderdaad een speciaal aanbod als het waar is. Gianfranco, weet je dat wel heel zeker? 150€?”

    “Gianfra. En ja, ik weet het heel zeker. Is dat geen vriendenprijs?”

    Ik glimlach, sta op en bedank hem voor alle informatie, terwijl hij duidelijk zichtbaar nadenkt over waar het nu precies misgaat. Een ontzettend aardige vent, mijn nieuwe allerbeste vriend Gianfra, maar hopelijk heeft hij meer verstand van sporten dan van rekenen.